Vorige maand onthulde een studie van jobsite StepStone & KU Leuven dat 8 op 10 werknemers zich tijdens de Corona-crisis sociaal geïsoleerd voelden. Nu brengt het vervolgonderzoek een ander belangrijk gevolg van de crisis aan het licht: de werkonzekerheid. Eén op vier respondenten vreest dat ze binnenkort hun job zullen verliezen. De helft maakt zich zorgen over negatieve veranderingen in de jobinhoud in de nabije toekomst.
23% is bang om in de nabije toekomst hun job te verliezen
Op de vraag hoe de respondenten zich voelen over individuele werkonzekerheid – bijvoorbeeld de angst om ontslagen te worden – is het duidelijk dat een opmerkelijk aantal een pessimistische visie heeft. Maar liefst een kwart (23%) zegt dat ze momenteel bang zijn hun job te verliezen tijdens de coronacrisis.
Bijna de helft van de ondervraagde werknemers (48%) maakt zich dan weer zorgen over mogelijke veranderingen in hun job als gevolg van de COVID-crisis, zonder bang te hoeven zijn voor daadwerkelijk verlies van hun job.
Belgen zijn nog pessimistischer over nationale werkonzekerheid
Resultaten over de nationale werkonzekerheid – hoe respondenten denken dat andere Belgen zich voelen over het (behoud van) hun job – schetsen een nog verontrustender beeld. Maar liefst 69% denkt dat er in België een algemeen gevoel is dat veel mensen hun job zullen verliezen.
Ook wat betreft de negatieve impact van corona op gewaardeerde jobaspecten is de trend zeer gelijkaardig. Meer dan de helft (59%) geeft aan dat er veel mensen zijn die denken dat hun job in de nabije toekomst zal veranderen, terwijl 64% denkt dat veel mensen onzeker zijn over de inhoud en arbeidsvoorwaarden van hun job in de toekomst.
Wanneer men de antwoorden van de respondenten bekijkt, wordt het behoud van de job zelf – in plaats van de negatieve impact en de gevolgen op de inhoud – als een grotere zorg gezien.
Oudere werknemers en arbeiders maken zich meer zorgen
Binnen bepaalde groepen merken we een nog negatievere kijk op de nationale werkonzekerheid: arbeiders en minder geschoolde bedienden hebben gemiddeld een negatievere kijk dan bedienden die hoger geschoold zijn. Er waren geen duidelijke verschillen tussen Nederlandstalige of Franstalige deelnemers, noch in geslacht. Opvallend was wel dat hoe ouder een werknemer is, hoe negatiever zijn of haar perceptie is.
In het algemeen maken werknemers met een meer onzekere positie op de arbeidsmarkt zich meer zorgen over het behoud van hun job, maar ook meer zorgen over de nationale werkonzekerheid.
Nationale werkonzekerheid hangt samen met een gevoel van wantrouwen tegenover de overheid
Voor een indrukwekkende 38% hangt de nationale werkonzekerheid samen met het gevoel dat de Belgische regering haar beloften niet is nagekomen en met de manier waarop zij de COVID-19-crisis in het algemeen heeft aangepakt. Bovendien geven respondenten met een negatieve kijk op de nationale werkonzekerheid aan dat ze recent ook minder hebben gedaan voor liefdadigheidsinstellingen, in vergelijking met voor de pandemie.
Op een meer individueel niveau heeft 31% van de respondenten die onzeker zijn over hun job, ook het gevoel dat hun werkgever zijn beloften niet is nagekomen. Een groter gevoel van persoonlijke werkonzekerheid vergroot het wantrouwen in de werkgever.
Over het algemeen hebben de respondenten met een negatievere kijk op de werkonzekerheid in België of op de individuele werkonzekerheid gemiddeld ook een lagere levenstevredenheid laten zien.
Methodologie
Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met Prof. Dr. Hans De Witte en dra. Anahí Van Hootegem van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven (Onderzoeksgroep Arbeids-, Organisatie- & Personeelspsychologie; WOPP-O2L).
De gegevens werden verzameld door middel van een online enquête op het hoogtepunt van de tweede Corona-golf in België (28 juli – 9 augustus 2020). In totaal namen 2845 respondenten deel aan deze studie (talen: 66% Nederlands, 26% Frans en 8% Engels).
De steekproef was voornamelijk hoogopgeleid (67 % diploma hoger onderwijs). Ongeveer 64% was bediende van hoger niveau (wetenschap, gezondheid, onderwijs, administratie, ICT), 27% was bediende van lager niveau (bv. administratieve ondersteuning), en 9% arbeider. Ongeveer 68% werkte in de privésector, 20% in de publieke sector en 8% was zelfstandig ondernemer (5% antwoordde: ‘overig’). 42% van de respondenten waren mannen en 58% vrouwen, en de gemiddelde leeftijd was 45 jaar.