13% van Belgische respondenten vreest dat hun beroep binnenkort zal verdwijnen door automatisatie


30.06.2021

De voorbije maanden hebben StepStone en KU Leuven de impact van de coronacrisis onder de loep genomen. Vandaag onthullen beide partijen de resultaten van hun studie over beroepsonzekerheid in België. Terwijl 13% van alle respondenten beroepsonzeker is als gevolg van de technologische vooruitgang, vreest 61% significante inhoudelijke veranderingen voor hun beroep.[1]

 

Meer dan 1 op de 10 ondervraagden denkt dat hun beroep door automatisering en technische vooruitgang kan verdwijnen

De pandemie heeft de “contactloze” economie een nieuwe impuls gegeven en zal de snelheid van de automatisering en de impact op beroepen waarschijnlijk versnellen – aangezien 57% van de ondervraagde werkgevers in België verklaarde de komende maanden, in mei 2020, te zullen investeren in de uitbreiding van de digitale en technische infrastructuur.

Terwijl StepStone & KU Leuven in oktober 2020 onthulden dat 1 op de 4 werknemers bang was om zijn individuele job te verliezen, lijkt er ook een meer algemene beroepsonzekerheid te bestaan.

Niet minder dan 13% van de ondervraagde respondenten gaf toe te vrezen dat hun beroep in de toekomst zou kunnen verdwijnen als gevolg van technologische verbeteringen en automatisering.

Wat betreft het tijdstip waarop dit zou gebeuren, vreest 9% dat zij op korte termijn (1-2 jaar) naar een ander beroep zullen moeten overstappen. Daarnaast is 18% bang dat zij later in hun loopbaan (5-10 jaar) als gevolg van technologische ontwikkelingen naar een ander beroep zullen moeten overstappen.

 

Meer dan de helft verwacht dat hun beroep ingrijpende veranderingen zal ondergaan door technologische vooruitgang

Sommige werknemers in België zijn echter niet alleen bang om hun beroep te verliezen, maar ook om de inhoud van hun beroep drastisch te zien veranderen.

Een verbluffende 6 op de 10 respondenten (61%) vreest dat hun beroep en hun verantwoordelijkheden door de technologische vooruitgang en de automatisering ingrijpende veranderingen zullen ondergaan.

 

Werknemers met een zwakkere arbeidsmarktpositie en jongere respondenten voelen zich iets onzekerder

Hoewel er geen verschillen zijn wat gender betreft, lijken er specifieke groepen te zijn die hetzij meer onzekerheid over het voortbestaan van het beroep, hetzij meer onzekerheid over de inhoud van het beroep vertonen:

Wat betreft het beroep dat volledig verdwijnt, lijken werknemers met een middelhoog opleidingsniveau en arbeiders meer getroffen te zijn door deze onzekerheid.

Voor zij die vrezen dat de inhoud van het beroep aanzienlijk zal veranderen, lijken vooral werknemers onder de 30 hierover onzeker te zijn. Het lijkt erop dat deze groep er zeker van is dat hun (professionele) verantwoordelijkheden zullen veranderen en dat zij vóór hun pensioen andere taken zullen moeten leren (uitvoeren) als gevolg van de automatisering.

In het algemeen tonen werknemers met een zwakkere arbeidsmarktpositie zich minder zeker over hun professionele toekomst. Wat leeftijd betreft, lijken jongere personen zich meer zorgen te maken over de toekomst van de inhoud van hun beroep.

 

Negatieve gevolgen voor zowel de werkgever als de werknemer

Onzekerheid over het beroep heeft reële gevolgen voor zowel de werkgever als de werknemer.

Voor de werknemer heeft onzekerheid over het verdwijnen van zijn beroep een aanzienlijk negatief effect op de werkbetrokkenheid, de levens- en de werktevredenheid. Zo verklaarde 31% van de respondenten – die meer beroepsonzeker waren – een lagere werkbetrokkenheid te hebben, vergeleken met slechts 18% van de werknemers die daarentegen duidelijk minder onzeker waren over hun beroep. De resultaten waren vergelijkbaar voor werktevredenheid (29% voor degenen die hoger scoorden op onzekerheid tegenover 13% voor degenen die dat niet deden) en levenstevredenheid (12% tegenover 4%).

Hoewel er geen direct effect was op de werkprestaties, zou een vermindering van het welzijn en van de werk- en levenstevredenheid op zijn beurt een negatieve invloed kunnen hebben op de prestaties. Het effect op de prestaties kan dus indirect zijn via het welzijn.

Wat de gevolgen voor de werkgever betreft, heeft de bezorgdheid dat de inhoud en de taken van beroepen aanzienlijk kunnen veranderen, een significant negatief effect op het contraproductieve werkgedrag van hun werknemers. Meer concreet vertoont 5% van de respondenten – die hoog scoorden op beroepsonzekerheid – contraproductief werkgedrag, vergeleken met slechts 1,5% van de werknemers die lager scoorden op beroepsonzekerheid.

Het lijkt erop dat onzekerheid over het beroep als geheel een negatief effect heeft op zowel de individuele werknemers als de organisatie.

 

Methodologie

Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met dr. Lara C. Roll en Prof. Dr. Hans De Witte van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven (Onderzoeksgroep Arbeids-, Organisatie- & Personeelspsychologie; WOPP-O2L). Dit project heeft financiering ontvangen van het ‘Horizon 2020 research and innovation programme’ van de Europese Unie in het kader van het Marie Sklodowska-Curie grant agreement no. 896341.

De gegevens werden verzameld door middel van een online enquête in februari en maart 2021. In totaal namen 1131 respondenten deel aan deze studie (talen: 56% Nederlands, 33% Frans en 11% Engels).

De steekproef bestond voor 46% uit mannelijke, 53% uit vrouwelijke deelnemers en 1% die zich identificeerden als non-binair of liever niet antwoordden. 49% was tussen 30 en 49 jaar oud, 45% was tussen 50 en 65 jaar oud, en slechts 6% was jonger dan 30 jaar. De steekproef was overwegend hoogopgeleid (75% diploma hoger onderwijs), waarbij 31% een niet-universitair diploma hoger onderwijs had, en 44% een universitair diploma. Ongeveer 44% waren hogere bedienden, middenkaderpersoneel of hoger kaderpersoneel (bv. manager, ingenieur, universitair docent, enz.), 48% waren lagere tot middelbare bedienden (bv. secretaresse, computerprogrammeur, onderwijzer, enz.), 6% waren geschoolde arbeiders (bv. elektricien, technicus, enz.), en 2% waren ongeschoolde arbeiders (bv. machinebedieners, productiearbeider, enz.). 71% werkte in de particuliere sector, 20% bij de overheid of in de publieke sector, 5% werkte voor een staatsbedrijf en 4% gaf “andere” op.

 

[1] Beroepsonzekerheid verwijst naar de mate waarin individuen vrezen dat hun volledige beroep (en dus niet enkel individuele job) zou kunnen verdwijnen.

Vragen? Contacteer:
Killian Cramers
+32 2 209 97 44 of +32 472 55 00 97
killian.cramers@stepstone.be